.
Uit de oude doos
.
Wetenswaardigheden
.
Ook in overgrootmoeders tijd waren er
natuurlijk kerstbomen. De verlichting van die bomen was wel een beetje
anders dan tegenwoordig.
Van elektrische lichtjes was nog geen sprake.
Met kaarsenknijpers werden echte kaarsjes in de boom gezet. Op de extra
feestelijke
momenten stak men die kaarsjes aan. Kaarsenknijpers
waren een soort blikken klemmetjes met een heel eenvoudig kandelaartje.
Je kon
er witte kerstboomkaarsjes in zetten, maar ook
gekleurde. De gekleurde kaarsjes waren vaak gedraaid.
Het kostte heel wat beleid om de kaarsjes zo
in de boom te zetten, dat het gevaar voor brand zo goed mogelijk voorkomen
werd.
Om alle gevaar uit te sluiten zette overgrootmoeder
op een onopvallende plaats bij de kerstboom een emmer water met een spons
erin.
Ging er iets mis met een kaarsje, dan kon daarmee
onmiddellijk geblust worden en ging het kerstplezier niet in vlammen op.
PV
|