.
.
.
Eibergen in Foto's
.
.
.
.
Deze watervogel - ik denk dat het een meerkoet is - kwam ik tegen in het haventje van de Berkelzompen.
.
.
.
.
Een zonnig fotootje van bloeiende planten tussen muur en trottoir bij de Laagte.
.
.
.
.
We zijn aan de Hagen, in de tijd dat er nog geen blad zat aan de leibomen daar. Maar er hingen wel waterdruppeltjes
en zonneglinstertjes aan de takken!
 
 
 Naar de driedimensionale foto's (anaglyfen) van Eibergen .
.
.
.
    .
    Uit de oude doos
    .
     De Tijden der Sieckten
    .
    Hoe men eind 1600 het "ziekteverloop" omschreef, valt hieronder te lezen. De tekst is afkomstig uit Wercken der
    Genees-Konste, door Joh. van Beverwijck, uitgeven in 1672. Ik heb geprobeerd de tekst zo origineel mogelijk weer te geven. Hier
    en daar heb ik terwille van de leesbaarheid de spelling echter  een beetje aangepast. - PV
    (I) 
    De Tijden der Sieckten maken mede haer Verscheydenheyt. Ende gelijck een Vyer, dat even aengeleyt is, in 't eerste smoockt, daerna zijn vlamme allengskens op-steeckt, tot dat het gheheel aen brandt raeckt, ende dan wederom mettertijdt vergaet, tot het ten laesten gansch uyt-geblusct werdt: even-eens gaet het met de Sieckten, welckers stoffe in 't begin als smoockt, daer na doorbreeckt, ende dan op 't hooghste ontsteeckt, ende in 't laetste wederom af gaet, ende soo allengskens verdwijnt.  
    (2) 
    Dese Tijden zijn tweederhande: sommige Al-gemeen, sommige byzonder. Al-gemeene werden geseyt ten aensien van de geheele Sieckte, ende zijn de gene, de welcke in haer den geheelen loop der Sieckte besluyten . Bysondere tijden hebben haer begrijp in een bysondere verheffinge. 
    (3) 
    De al-gemeene tijden werden by onsen leermeester Galenus, ende sijn  Na-volgers, gestelt Vierderley te wesen. 
    (4) 
    Het Beginsel is den eersten tijdt, wanneer de Sieckte eerst aenvanght, ende haer stoffe noch rauw is. 
    (5) 
    Opgangh werdt genoemt, de Toevallen beswaren, ende de Teyckenen van teren, ofte koken haer beginnen te openbaren in Sieckten, daer men van op staet; ofte als haar Teyckenen vertonen strijdigh tegens het teren, die dan doodelijck zijn; in welck geval oock de vier Tijden niet noodzakelick uytgebracht en werden. 
 
..
.
 Naar de volgende pagina

 Naar de vorige pagina

 Keuzemenu

 Bede