.
Het regent, - o wat regent
het!
Ik hoor het uit mijn
warme bed,
Ik hoor de regen zingen,-
Het regent, regent dat
het giet-
Dat niemand daar nou
iets van ziet
Van al die donkre dingen!
Het ruist en regent en
het spat-
Nou worden alle bomen
nat
En plast het in de sloten.
Het regent, regent overal-!
O hé! daar loopt
het zeker al
Bij straaltjes uit de
goten!
Wat is dat gek en leuk
geluid!
Wat is dat lekker om
dat uit
Je donker bed te horen:-
't Is of dat een kerel
buiten staat
Te fluistren aan je oren.
Nou druipt het in dat
open gras-
Nou zal er wel een grote
plas
Op alle wegen komen,-
Nou lopen nergens mensen
meer-
Verbeel-je eens, in zo
een weer-!
Daar wou ik wel van dromen.
En vroeg, morgen, in de
zonneschijn,
Als dan de blaadjes zilver
zijn,
Met droppeltjes bepereld-
Dan doe ik toch mijn
eigen zin:-
Dan loop ik heel - en
heel ver in
De schoongeworden wereld!
C.S. Adama van Scheltema